Naar klacht vragen en klacht beschrijven

Hier vind je 5 oefeningen over:

  • de taalvariatie: Belgisch-Nederlands & Nederlands-Nederlands
  • de taalfunctie: naar klacht vragen en klacht beschrijven
Oefeningen
  1. Luister naar de zin. Wat hoor je? Typ de zin. (Audio)
  2. Luister naar de zinnen uit Nederland. Welke zin is een vraag? Welke zin is geen vraag? (Audio)
  3. Luister naar de zinnen uit België. Wie zegt deze zin: de dokter of de patiënt? (Audio)
  4. Luister naar de Nederlandse zinnen 1-2-3 (NN). Zinnen 4-5-6 zijn Belgisch-Nederlands (BN). Welke zin betekent hetzelfde? Typ Audio 1, Audio 2 of Audio 3 (Audio)
  5. Lees de woorden. Luister naar de Belgisch-Nederlandse zinnen. Welk woord hoor je? Typ het juiste woord bij de zin.? (Audio)


ga verder


ga verder


ga verder

4.

ga verder