Oefeningen
Via taal kan je heel wat doen. Telefoneren, betalen, je verontschuldigen, een afspraak maken,… Taal heeft verschillende functies (taalfuncties). In talrijke oefeningen leer je het Nederlands in België, Nederland en Suriname te verstaan, herkennen én gebruiken. Welke taalvariëteit (= soort Nederlands) wil je oefenen? Wat is je taalniveau? Kies boven in het menu.
Anna is verkoopster op de markt in Suriname. Ze zegt dat Nederlanders en Surinamers vaak verschillende woorden gebruiken voor dezelfde dingen.
Oefeningen per taalfunctie
Let op!
De oefeningen op Dutch++ werken het best in Google Chrome. Wij kunnen helaas niet garanderen dat alle oefeningen in andere webbrowsers ook volledig werken.
Een afspraak maken
Argumenteren en overtuigen
Bedanken en reactie
Begroeten en afscheid nemen
Beschrijving vragen en geven
Betalen en afrekenen
De weg vragen en de weg wijzen
Een mening vragen en geven
Een voorkeur uitspreken en iets afkeuren
Feliciteren en wensen
Gevoelens uiten
Vragen hoe het met iemand gaat en reactie geven
Iemand begrip geven
Iemand van dienst zijn en om een dienst vragen
Iets aanbieden en reageren
Bestellen in restaurant of café
Iets kopen op de markt en in de winkel
Iets niet kunnen / willen zeggen
Koetjes en kalfjes
Naar iemands werk en scholing vragen
Naar klacht vragen en klacht beschrijven
Naar problemen vragen en reageren
Negatieve mening geven
Om begrip vragen
Om verduidelijking vragen
Ongenoegen uiten
Persoonlijke informatie
Positieve mening geven
Relaties en familie
Studeren
Telefoneren
Tijd / de klok / frequentie
Uitnodigen en reageren
Zichzelf en iemand anders
Aanspreekvormen
