Woordenschat: betalen/afrekenen

Als de winkelier aan de kassa vraagt: “pinnen of chippen?” dan weten de meeste Nederlanders wat daarmee bedoeld wordt, maar de Belgen zullen raar opkijken. Op het gebied van geldzaken zijn er heel wat lexicale verschillen tussen België, Nederland en Suriname.



Pinnen

  • In Nederland verwijst het werkwoord pinnen naar het betalen met een pinpas, een elektronische betaalkaart of bankpas (zie bijvoorbeeld deze YouTube-video). Pinnen kan ook verwijzen naar het halen van contant geld uit een pinautomaat of geldautomaat. De benaming pin is eigenlijk een afkorting voor ‘personal identification number’. In Nederland wordt in heel informele taal ook wel het woord flappentap gebruikt in plaats van geldautomaat. Een flap is een informele benaming voor een bankbiljet en tappen verwijst naar het laten uitvloeien van bier.
  • In België wordt de elektronische betaalkaart meestal bankkaart genoemd, waarmee je geld kunt afhalen uit een bankautomaat of geldautomaat. Een andere naam daarvoor is de merknaam Bancontact, naar het bedrijf Bancontact MisterCash Company. Je kunt in België dus ‘betalen met Bancontact’, zoals in deze YouTube-video.
  • In Suriname wordt, net als in bijvoorbeeld Zuid-Afrika, een geldautomaat aangeduid met de afkorting ATM of ATM-machine, naar de Engelse benaming Automated Teller Machine. Maar let op: de afkorting ATM betekent in Suriname nog iets anders, ze verwijst namelijk ook naar het Surinaamse ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu.



Chippen

  • Net als pinnen wordt het werkwoord chippen ook alleen in Nederland gebruikt. Chippen verwijst naar het betalen met een chipkaart, ook wel chipknip genoemd (knip is een ander woord voor een portemonnee met een knipsluiting). Dit is een oplaadbare betaalkaart die alleen gebruikt wordt voor kleine bedragen. In het filmpje hiernaast legt een studente van de Hogeschool Zuyd in Heerlen uit hoe de chipknip werkt. Vanaf 2015 kun je niet meer met dit systeem betalen (zie artikel).
  • In België wordt deze elektronische portemonnee proton genoemd. Dit betaalsysteem wordt ook afgeschaft, zoals je kunt lezen in dit artikel.



PayPal en PingPing

Tegenwoordig worden mobiele betalingssystemen steeds populairder, zoals PayPal, het Belgische PingPing en het Nederlandse MiniTix waarmee je kunt betalen via internet of sms. De elektronische portemonnee maakt dus plaats voor de virtuele portemonnee. Op YouTube kun je een Nederlands instructiefilmpje bekijken over mobiel betalen met MiniTix. Bekijk op YouTube ook een Belgisch filmpje over leerlingen die op school betalen met PingPing.



Dollars en centen

Zilveren gulden uit 1929.
Zilveren gulden uit 1929.
  • In België en Nederland wordt met de euro betaald. Voor de invoering van de euro in 2002 was de Belgische munteenheid de frank, de Nederlandse was de gulden. De gulden was nog onderverdeeld in kleinere eenheden, waarvan de kleinste één cent. Een muntje van vijf cent werd stuiver genoemd, eentje van tien cent werd dubbeltje genoemd en een munt van 25 cent was een kwartje. De benamingen van deze kleinere munten worden vandaag nog in Nederland toegepast op eurocenten.
  • In Suriname werd de Surinaamse gulden gebruikt tot 1 januari 2004; sindsdien betaal je er met de Surinaamse dollar (in de spreektaal afgekort tot SRD; in het Sranantongo Srada genoemd). Voor 1 euro krijg je ongeveer 3,5 SRD. Voor de Surinaamse gulden waren dezelfde benamingen van kleinere munten in omloop als Nederland en men past ze vandaag ook toe op dollarcenten. De naam cent wordt gebruikt voor één dollarcent (Sranantongo: wan sensi). Verder stuiver voor vijf dollarcent (Sranantongo: feyfsensi), dubbeltje voor 10 dollarcent en kwartje voor 25 dollarcent. Hiernaast kun je het wat oudere liedje Stuiver dubbeltje kwartje gulden van de Surinaams-Nederlandse band Trafassi beluisteren.

Benamingen van munten komen ook voor in uitdrukkingen: zijn frank is gevallen (in België) of het kwartje is gevallen (in Nederland) betekent: ‘hij heeft het eindelijk begrepen’.



Meer lezen?