Studeren

Hier vind je 16 oefeningen over:

  • de taalvariatie: Belgisch-Nederlands
  • de taalfunctie: studeren
Oefeningen
  1. Lees de tekst. Annelies geeft haar mening over het systeem van examens en herexamens op Belgische universiteiten. Er zijn twee woordgroepen weggelaten. Sleep de juiste woordgroep naar de lege plek.
  2. Welk woord gebruiken Nederlanders in plaats van examen?
  3. Luister naar het audiofragment. Let op de uitspraak. Waar komt de spreker vandaan? (Audio)
  4. Luister opnieuw naar het audiofragment in vraag 3. Welke verkorting van ‘laboratorium’ wordt er gebruikt? (typen in het enkelvoud/singularis) (Audio)
  5. Lees de tekst. Clara vertelt over een filosofiecollege. Clara zegt dat ‘Historisch Overzicht’ voor veel studenten een buisvak is. Wat bedoelt ze?
  6. Luister naar het audiofragment. Clara vertelt over haar eerste jaren als studente. Lees de omschrijvingen en de woorden die Clara gebruikt in het audiofragment. Sleep het juiste woord naar de omschrijving. (Audio)
  7. Luister opnieuw naar het audiofragment in vraag 6. Clara vertelt over haar eerste jaren als studente. Welk voorzetsel (prepositie) gebruikt Clara? Sleep het juiste voorzetsel naar de woordgroep. (Audio)
  8. Luister naar het audiofragment. Wat betekent het Belgisch-Nederlandse woord zittijd? (Audio)
  9. Luister opnieuw naar het audiofragment in vraag 8. Hoeveel zittijden zijn er volgens dit fragment in één ‘academiejaar’ aan een Belgische universiteit? (Audio)
  10. Luister opnieuw naar het audiofragment in vraag 8. Wat is het antoniem (tegengestelde) van percentages? (Audio)
  11. Luister opnieuw naar het audiofragment in vraag 8. Hoeveel examens werden er vorig jaar in totaal elektronisch afgenomen? (Audio)
  12. Luister opnieuw naar het audiofragment in vraag 8. Wat wordt bedoeld met maar liefst 52,19 %? (Audio)
  13. Luister opnieuw naar het audiofragment in vraag 8. Vorig jaar legden er in totaal 5624 studenten elektronische examens af. Hoe wordt dat in het fragment gezegd? (Audio)
  14. Luister naar het audiofragment. Tony vertelt over zijn studentenleven. Wat is juist? (Audio)
  15. Luister opnieuw naar het audiofragment in vraag 14. Welk woord betekent ongeveer hetzelfde? Kies uit de volgende woorden en typ het juiste antwoord. (Audio)
  16. Luister opnieuw naar het audiofragment in vraag 14. Wat deed Tony vaak in zijn vrije tijd? Kies één of meer antwoorden. (Audio)


ga verder


ga verder

3. Luister naar de volgende zin.

ga verder


ga verder


ga verder

6. Luister naar het audiofragment. Clara vertelt over haar eerste jaren als studente.

ga verder


ga verder

8. Luister naar het audiofragment.

ga verder


ga verder


ga verder


ga verder


ga verder


ga verder

14. Luister naar het audiofragment. Tony vertelt over zijn studentenleven.

ga verder


ga verder