Straattaal

Straattaal is een Nederlandse variëteit die door veel jongeren in grote steden in Nederland wordt gesproken. Het Nederlands vormt de basis, maar Straattaal bevat talrijke woorden uit andere talen. Bepaalde regels van de Nederlandse grammatica worden in Straattaal niet toegepast. Mede daardoor heeft Straattaal bij veel (oudere) Nederlanders een slechte reputatie. Toch wijzen taalkundigen er graag op hoe creatief haar gebruikers zijn.

Luister hier naar een gesprekje in Straattaal:

transcriptie


Wat is Straattaal en wie spreekt het?

Straattaal is een soort jongerentaal. Het is een variëteit die voornamelijk door allochtone jongeren in grotere steden gesproken wordt. Er zijn ook autochtone jongeren die Straattaal overnemen. Omdat het gebruik van Straattaal beperkt is tot een specifieke sociale groep, is het een sociolect. Straattaal werd onder andere bestudeerd door de Nederlandse taalkundige René Appel. Straattaal wordt door jongeren onder elkaar op straat of op het schoolplein gebruikt. Jongeren gebruiken Straattaal alleen met leeftijdsgenoten. Ze weten dat volwassenen hen niet kunnen verstaan (precies dat is ook de bedoeling: het is een soort codetaal).

Meer lezen? Op internet is heel wat over Straattaal te vinden:

 

 


Straattaalwoorden

Hoe is Straattaal samengesteld? Het Nederlands vormt de basis. Daarnaast is het typisch voor Straattaal dat er talrijke woorden uit andere talen in worden gebruikt. Het gaat dan vooral om de volgende talen:

  • (Amerikaans) Engels (bv. dope ’tof’, chill ‘rustig’, chick ‘meisje’)
  • Sranantongo (bv. sma ‘meisje’, loesoe ‘weg’, no spang ‘maak je niet druk’, tori ‘verhaal’)
  • Arabisch (bv. habibi ‘liefje’, woela ‘ik zweer het’)
  • Turks (bv. dumus ‘varken’)

 

 


Grammaticale kenmerken van Straattaal

Straattaal wordt gekenmerkt door een eigen grammatica. Die bestaat er vooral in, dat bepaalde regels van de Nederlandse grammatica niet worden toegepast. Enkele voorbeelden:

  • geen onderscheid tussen de-woorden en het-woorden: Straattaalsprekers gebruiken alleen de, deze en die, bijvoorbeeld deze bandje, die meisje
  • adjectieven worden na het lidwoord een altijd verbogen: een mooie mes, een goeie merk.
  • net als in het Surinaams-Nederlands wordt in Straattaal veel gebruik gemaakt van het hulpwerkwoord gaan: Ik ga je bellen

 

 


Kritiek op Straattaal

Straattaal heeft in Nederland een vrij slechte reputatie. 53% van de Nederlanders beschouwt de populariteit van Straattaal als een bedreiging voor het Algemeen Nederlands (zie Taalpeil 2009). Uit een andere enquête (zie Taalpeil 2010) blijkt dat bijna driekwart van de Nederlanders vindt dat Straattaal in de klas verboden moet worden. Een goed voorbeeld van de kritiek op Straattaal is een campagne tegen Straattaal, opgezet door de gemeente Rotterdam (2012).

 

 


Taalkundigen over Straattaal

Straattaal krijgt veel kritiek van ‘gewone’ taalgebruikers in Nederland. Maar Nederlandse taalkundigen zoals Wim Daniëls en René Appel wijzen erop dat Straattaal juist heel creatief is. Zo’n variëteit is geen bedreiging maar juist een verrijking van het Nederlands. De jongeren weten Straattaal ook heel functioneel in te zetten. Anders gezegd, ze kunnen heel goed inschatten in welke situaties ze Straattaal kunnen gebruiken en in welke niet.

Meer lezen? Ga naar het hoofdstuk Taalgebruik van jongeren onder elkaar

 

 


Vergelijk met: Wakamantaal in Suriname en Citétaal in België