Geschiedenis van Suriname
Op deze pagina vind je een kort overzicht van de geschiedenis van Suriname. Suriname was een kolonie van Nederland vanaf de zeventiende eeuw. De Nederlanders hebben dus hun taal naar Suriname gebracht. Tijdens de eeuwen die volgden hebben zich mensen uit talrijke landen in Suriname gevestigd, onder meer als contractarbeiders. Zij hebben het multiculturele karakter van het land mee bepaald. In 1975 werd Suriname een zelfstandig land. Het Nederlands bleef de officiële taal.
Josta Vaseur is een Surinaamse schrijfster, zangeres en gepensioneerd lerares. Ze heeft 42 jaar Nederlandse les gegeven aan kinderen in Nederland. Ze woont nu afwisselend in Nederland en Suriname. Haar generatie werd vroeger gedwongen om Nederlands te praten.
Ruim 300 jaar koloniale overheersing door Nederland
- Vanaf 1600 werd de kust van de Guyana’s in het noorden van Zuid-Amerika gekoloniseerd door Europeanen. Er werden handelsposten opgericht en in 1651 begonnen de Britten er met suikerplantages. De Britten hebben het gebied van Suriname in 1667 met de Nederlanders geruild voor de kolonie Nieuw-Amsterdam (het huidige New York). Suriname was vanaf dan een kolonie van Nederland. Er werden miljoenen slaven van de Afrikaanse westkust gehaald om de plantages te bewerken. De afstammelingen van die slaven noemt men ‘creolen’. Een aantal slaven vluchtte uit de plantages het oerwoud in, dat nog bevolkt werd door indianenstammen. De nakomelingen van de gevluchte slaven worden ‘marrons’ genoemd.
- De slavernij werd door Nederland in 1863 afgeschaft. Daarna werden arbeiders uit Hongkong, Brits-Indië en vervolgens ook uit de eigen kolonie Nederlands-Indië gehaald om op de plantages te werken. De creolen hadden intussen het meeste onderwijs genoten en vormden de nieuwe middenklasse in Paramaribo. Op de contractarbeiders, die het werk in de plantages uitvoerden, keken zij neer.
- Aan het eind van de achttiende eeuw kwam het land weer even in handen van de Engelsen maar het werd na de nederlaag van Napoleon weer teruggeven aan de Republiek der Nederlanden. Nederland voerde in Suriname het Nederlandse model in, dat wil zeggen, alles (bijvoorbeeld het onderwijs en de wetgeving) werd er georganiseerd zoals in Nederland. Suriname werd bestuurd door een gouverneur, een ambtenaar die ingesteld was door de Nederlandse regering. Na de tweede wereldoorlog groeide het Surinaamse zelfbewustzijn en werden er politieke partijen gevormd.
- In 1954 kreeg Suriname een semi-autonome status en dus een hogere mate van zelfbestuur. Het behoorde nog wel tot het Koninkrijk der Nederlanden: de Koningin der Nederlanden was dus het staatshoofd en Suriname werd vanuit Nederland gereguleerd en gefinancierd. Maar het land was arm, er heerste veel werkeloosheid waardoor veel Surinamers naar Nederland emigreerden.
Suriname vanaf 1975: autonome republiek
Intussen pleitten vooral de creolen voor onafhankelijkheid en die kwam er in 1975. Suriname werd een onafhankelijke, autonome republiek met een eigen president. Er bleef een band met Nederland, maar er kwamen ook sterkere banden met andere landen, onder meer met de Verenigde Staten. Vanaf 1975 veranderde de Surinaamse maatschappij sterk en er was veel corruptie. In 1980 kwam door een staatsgreep de omstreden Desi Bouterse aan de macht. Hij voerde een militaire dictatuur waarbij mensenrechten werden geschonden en waarbij drugscriminaliteit en moorden geen uitzondering waren. Met name de Decembermoorden in 1982, waarbij ook een Nederlander om het leven kwam, behoren tot het collectieve geheugen. Vervolgens vertrokken veel Surinamers naar Nederland om het militaire regime te ontvluchten, om weg te gaan uit een kansloze maatschappij of om in Nederland te studeren (zie bv. deze website).
Zie ook de video over de aankomst en opvang van Surinamers in Nederland (1975); van Polygoon-Profilti (producent) / Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (beheerder) [CC-BY-SA-3.0-nl], via Wikimedia Commons. Er leven vandaag in Nederland in totaal zo’n 350 000 Surinamers. Helaas heerst er onder hen nog steeds een hoge werkeloosheid en zijn er problemen met hun integratie in Nederland. Suriname en Nederland zijn sterk met elkaar verbonden, maar de politieke verhouding blijft gespannen. Nederland wil Suriname alleen financieel steunen als de regering structurele aanpassingen in het land uitvoert, zoals het herstellen van de economie, hervormingen in het overheidsapparaat en het belastingsysteem.
De dictatuur en de Decembermoorden
Toen er in 1989 een eind aan de dictatuur kwam en de macht van de militairen teruggedrongen was, werd er weer een democratie ingevoerd in de Republiek Suriname en de situatie werd stabieler. In 1991 werd Ronald Venetiaan president van Suriname. In 2000 en 2005 werd hij herkozen. Maar in 2010 werd Bouterse tot president verkozen. Voor de relatie van Suriname met Nederland was dat geen goede stap. Het dieptepunt werd bereikt toen in 2012 een omstreden amnestiewet goedgekeurd werd waardoor Bouterse en de andere verdachten van de Decembermoorden niet vervolgd kunnen worden. Deze controversiële wet leidde in Nederland tot heftige reacties en werd ook door andere landen en verenigingen sterk veroordeeld.
Het Nederlands in Suriname sinds 1975
- Al in 1876 kwam er een vernederlandsing van de toenmalige Surinaamse kolonie op gang. Er gold een leerplicht met het Nederlands als enige onderwijstaal. Het was de bedoeling dat er meer eenheid in de samenleving zou ontstaan door de vernederlandsing. Engels werd wel onderwezen in de laatste twee jaren van de basisschool. Het Sranantongo werd echter als taal van de slaven gezien. Toen Suriname in 1975 een onafhankelijke republiek werd, bleef het Nederlands de officiële taal. Er werden afspraken gemaakt voor een taalpolitiek om het gebruik van de talen in Suriname te reguleren en de status ervan te beïnvloeden. Daar is echter weinig concreets uitgekomen. Het heeft tot 2003 geduurd voor Suriname officieel geassocieerd lid werd van de Nederlandse Taalunie. In 2011 werd een eerste taalwet voorbereid en werd er een adviescommissie voor de Taalraad benoemd. Dit zijn de twee enige concrete uitingen van een actieve taalpolitiek van de Surinaamse regering.
- In 2005 werd het Taaluniecongres in Paramaribo georganiseerd. Daar werd over verschillende vragen gediscussieerd, onder meer over de positie van het Surinaams-Nederlands, de plaats van het Engels en het aanbieden van andere moedertalen in de kinderopvang en als vak op school. Het zou bijvoorbeeld een optie zijn om kinderopvang in de moedertaal van het kind aan te bieden en het Nederlands daarna aan te leren, en bovendien om de moedertaal van het kind een plaats te geven als schoolvak. Ook werd de wens uitgesproken om aandacht aan de rol van het Engels te besteden. De overheid is niet concreet ingegaan op deze wensen en discussiepunten en heeft geen actie ondernomen.
- De Nederlandse Taalunie biedt sinds 2003 een zekere ondersteuning bij de Surinaamse variëteit van het Nederlands, wat bijvoorbeeld te zien is in het Groene Boekje. De waardering voor en het gebruik van het Surinaams-Nederlands bij de bevolking zijn toegenomen. Vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw is het Surinaams-Nederlands voor meer en meer mensen de thuistaal geworden, vooral in Paramaribo.
Verder lezen? Ga naar Nederlands in Suriname. Kijk ook eens op Welke officiële taal voor Suriname?