In dit hoofdstuk beschrijven we het taalgebruik thuis. Dat valt uiteen in het taalgebruik van ouders met elkaar en dat van ouders met hun kinderen. Voor Nederland en België (Vlaanderen) is het interessant om het gebruik van regionale taal (of dialect), tussentaal en standaardtaal te vergelijken. De cijfers die we hieronder gebruiken, komen uit Taalpeil 2009 en de grote taalpeiling (2013). In Suriname, een meertalig land, ziet de situatie er een beetje anders uit. Hier gaat het voornamelijk om het gebruik van verschillende moedertalen. De cijfers hieronder komen uit Taalpeil 2011.
Farid is een Surinaamse student. Hij is drietalig. Thuis spraken zijn ouders Sarnami met elkaar, maar Nederlands met de kinderen.
Nederland
Van de Nederlandse ouders zegt de meerderheid (59%) standaardtaal of omgangstaal met elkaar te spreken. 64% spreekt standaard- of omgangstaal met de kinderen.
38% van de Nederlandse ouders gebruikt regionale taal of dialect. Slechts 34% gebruikt regionale taal of dialect in de communicatie met hun kinderen. Deze cijfers laten zien dat streektaal in Nederland weinig aan de kinderen wordt doorgegeven.
België (Vlaanderen)
In 80% van de Vlaamse gezinnen wordt tussentaal gebruikt. Zo zegt 78% van de Vlamingen met zijn of haar partner in de gij-vorm te praten. Ook met vrienden spreekt driekwart van de ondervraagde Vlamingen meestal of zelfs altijd tussentaal.
Het gebruik van dialect in het gezin neemt daarentegen af. Vlamingen zeggen vaker dialect te praten met hun ouders (65%) dan met hun eigen kinderen (40%). In totaal praat vandaag ongeveer twee derde van de Vlamingen vaak tot altijd dialect met ouders en partner. Met vrienden praat 57% vaak tot altijd dialect.
Standaardtaal wordt door Vlamingen thuis weinig gebruikt. Een reden kan zijn dat men zich er niet zo mee op zijn gemak voelt. Ongeveer de helft (51%) van de ondervraagden vindt het namelijk moeilijker om met iemand in een familiaire context standaardtaal te spreken dan bijvoorbeeld dialect.
Suriname
Uit een kleinere enquête van de Taalunie bij ongeveer 130 Surinamers in Paramaribo bleek dat zij thuis gemiddeld 2,4 talen gebruiken. Bijna de helft van de ondervraagden gebruikt thuis twee talen. 35% gebruikt zelfs drie talen en 8% van de ondervraagden spreekt maar liefst vier of meer talen thuis. Het Nederlands is de meest gebruikte taal, gevolgd door het Sranantongo. Andere talen die de respondenten thuis gebruiken zijn onder andere Sarnami, Aukaans, Engels en Javaans (zie Talen in Suriname).
In 2004 werd er een officiële telling uitgevoerd waaruit bleek dat in 80% van de huishoudens meer dan één taal wordt gebruikt. Het Nederlands was in 2004 de meest gesproken thuistaal. Het Sranantongo was de belangrijkste tweede taal in Surinaamse huishoudens, gevolgd door het Nederlands. Als de cijfers worden samengenomen, blijken het Nederlands in meer dan 70% en het Sranantongo in 46% van de huishoudens te worden gesproken als eerste of tweede taal.
De meerderheid van de Surinamers vindt het belangrijk dat ouders hun kinderen meertalig opvoeden.
WOORDENSCHAT
Je weet nu welke vorm van het Nederlands mensen in Nederland, België en Suriname gebruiken voor gesprekken binnen het gezin. Wil je nu zelf praten over familie of over relaties en ben je op zoek naar woordenschat bij deze onderwerpen? Bekijk dan de pagina met woordenschat over relaties en familie.