Telefoneren

Hier vind je 4 oefeningen over:

  • de taalvariatie: Belgisch-Nederlands & Nederlands-Nederlands
  • de taalfunctie: telefoneren
Oefeningen
  1. Luister naar de Nederlands-Nederlandse zin. Wat hoor je? Typ de zin. (Audio)
  2. Lees de woorden. Luister naar de Belgisch-Nederlandse zinnen. Welk woord hoor je? Typ het juiste woord bij de zin. (Audio)
  3. Luister naar de Nederlandse zinnen 1-2-3 (NN). Zinnen 4-5-6 zijn Belgisch-Nederlands (BN). Welke zin betekent hetzelfde? (Audio)
  4. Luister naar de Nederlands-Nederlandse zinnen. Welke zin is geen vraag? Welke zin is een vraag? (Audio)


ga verder



ga verder

3.

ga verder