Wat het taalgebruik van jongeren betreft, moeten we een duidelijk verschil maken tussen het taalgebruik in de klas en het taalgebruik daarbuiten. We verwijzen naar het aparte hoofdstuk over het taalgebruik op school. Jongeren onder elkaar gebruiken soms hun eigen variëteit of sociolect. In grote steden in Nederland is dat Straattaal, in een regio in het oosten van Vlaanderen is dat Citétaal en er bestaan ook nog andere jongerentalen. In Suriname is de taalsituatie heel anders omdat jongeren vaak verschillende moedertalen hebben.
Josta Vaseur is Surinaamse. Ze heeft 42 jaar Nederlandse les gegeven aan kinderen in Nederland. In een gemengde klas zitten soms Surinaamse, Antilliaanse, Marokkaanse, Turkse en Nederlandse kinderen. Wanneer spreken zij Nederlands? Wanneer switchen zij naar een andere taal?
Nederland
Veel jongeren in Nederland, vooral in grote steden, spreken Straattaal met hun leeftijdsgenoten. Deze jongerentaal wordt voornamelijk door allochtone jongeren gebruikt, al zijn er ook autochtone jongeren die Straattaal overnemen. Taalkundigen zoals Wim Daniëls en René Appel wijzen erop dat jongeren Straattaal heel functioneel weten in te zetten. Anders gezegd, jongeren weten in welke situaties ze Straattaal kunnen gebruiken (bv. op straat en op het schoolplein) en in welke niet (bv. in de klas).
België (Vlaanderen)
Op school wordt van jongeren in Vlaanderen verwacht dat ze standaardtaal gebruiken maar in de pauze kunnen jongeren in principe vrij bepalen wat ze spreken – al blijkt uit dit artikel dat het gebruik van andere talen dan het Nederlands soms bestraft wordt.
De taalkundige Jürgen Jaspers (2005) heeft het taalgebruik van leerlingen met Marokkaanse herkomst op een Antwerpse school onderzocht. Hij rekent af met het clichébeeld dat die jongeren slecht Nederlands spreken en toont aan dat ze juist heel taalvaardig zijn. Ze beheersen verschillende variëteiten en registers van het Nederlands en zetten die handig in verschillende situaties in. Op die competentie zou het onderwijs in Vlaanderen volgens hem meer in kunnen spelen.
Citétaal werd oorspronkelijk vooral door allochtone jongeren in de omgeving van de stad Genk gebruikt, maar geldt tegenwoordig als omgangstaal onder allochtone én autochtone jongeren in de provincie Limburg. Scholen hebben meestal een afwijzende reactie ten opzichte van Citétaal terwijl wetenschappers hebben aangetoond dat jongeren heel goed in staat zijn om te bepalen in welke situaties Citétaal geschikt is en in welke niet.
Suriname
Het taalgebruik buiten de klas verschilt in Suriname sterk van dat in Nederland en Vlaanderen door de situatie van meertaligheid. Jongeren gebruiken Nederlands in de les, maar daarbuiten wisselen ze Nederlands af met andere talen (codeswitching).
Voorbeelden daarvan kun je zien in de video hiernaast (bron: Taalunie).
Het (Surinaams) Nederlands wordt door jongeren onder elkaar steeds vaker gebruikt. Uit onderzoek van Laura Fierens (2006) bij 192 Surinaamse jongeren blijkt dat deze het Nederlands bruikbaar vinden in alle communicatiesituaties, dus ook in heel informele omstandigheden zoals in een kantine (café). Bijna de helft van de ondervraagde jongeren beweert buiten de lessen vaak Nederlands te spreken met klasgenoten. Er zijn bepaalde situaties waarin de ondervraagde jongeren de voorkeur geven aan een andere taal, zoals bij het kopen van een brood in de winkel of in zaken van religie. Verder geeft 45% van de ondervraagde jongeren aan dat ze het Nederlands niet zo geschikt vinden om een mop te vertellen. Maar voor een groot deel van de jongeren is een mop niet minder grappig als hij in het Nederlands verteld wordt. Het taalgebruik van jongeren in Suriname blijkt tot slot wel samen te hangen met de taal waarin ze opgevoed zijn, in die zin dat leerlingen die in het Sranantongo opgevoed zijn, in verhouding minder Nederlands gebruiken dan jongeren die in een andere taal opgevoed zijn.
Het Sranantongo heeft een belangrijke positie als omgangstaal voor jongeren, maar dan vooral bij jongens. Behalve het ‘gewone’ Sranantongo is er ook nog een speciale vorm, de Wakamantaal (ook wel ‘straattaal’): de gebruikers zijn vooral jongens en jonge mannen die geen vast werk hebben en veel tijd op straat doorbrengen.
Codevermenging van verschillende talen is bij jongeren onder elkaar heel gebruikelijk.