In Nederland, Vlaanderen en Suriname is het Nederlands de onderwijstaal. In principe is de standaardtaal in de klas de voertaal, maar in werkelijkheid spreken leerkrachten en leerlingen wel eens andere variëteiten of talen. In België wordt tussentaal steeds populairder en in Suriname wordt soms Sranantongo als hulptaal gebruikt.
In dit hoofdstuk zullen we alleen ingaan op het taalgebruik in de klas (er is een apart hoofdstuk over het taalgebruik van jongeren buiten de lessen). De meeste cijfers zijn overgenomen uit Taalpeil 2009, Taalpeil 2010 en Taalpeil 2011. Wie meer wil weten over meertaligheid in het onderwijs in Suriname kan een recente studie van Kroon & Yağmur (2012) raadplegen.
Bert Eersteling is hoofd van het Bureau Onderwijs Binnenland in Suriname. Hij vindt dat het Nederlands de instructietaal moet blijven zolang het Nederlands in Suriname de taal is waarmee je kunt opklimmen in de maatschappij.
Nederland
Nederlanders hechten er belang aan dat leerlingen in de klas standaardtaal of een losse vorm daarvan gebruiken. 38% van de Nederlanders vindt dat leerlingen in de klas geen dialect of regionale taal zouden mogen spreken. Verder vindt bijna driekwart van de Nederlanders dat straattaal in de klas verboden moet worden. Volgens een enquête van Swanenberg, Poelmans & Kerkhof (2014) aan 136 vinden de meeste studenten van de lerarenopleiding in Tilburg dat docenten in de klas met een accent mogen spreken. Hoewel de meerderheid dat geen probleem vindt, worden sommige accenten wel meer gewaardeerd dan andere.
In een enquête van de Taalunie beweren 80% van de ondervraagde Nederlanders dat ze omgangstaal gebruiken in gesprekken met collega’s op het werk of met studiegenoten op school.
Klik hier voor woordenschat rond het onderwijs in Nederland.
België (Vlaanderen)
Van leerkrachten op scholen in Vlaanderen wordt verwacht dat ze standaardnederlands gebruiken en dat ze de leerlingen dat aanleren. Dat het standaardnederlands de taal van het onderwijs moet zijn en blijven, blijkt uit een taalnota van 2011, uitgevaardigd door toenmalig Vlaams minister van onderwijs Pascal Smet (voor meer uitleg over de nota, zie bijvoorbeeld dit artikel in Het Laatste Nieuws). Die rol van het standaardnederlands als onderwijstaal wordt ook bevestigd door de taaladviseurs van de openbare omroep (VRT), Ruud Hendrickx en Ludo Permentier.
Zowat de helft van de Vlamingen vindt dat leerlingen in de klas geen dialect of regionale taal zouden mogen gebruiken.
In de praktijk neemt tussentaal een belangrijke plaats in. De taalkundige Steven Delarue van de Universiteit Gent heeft onderzoek gedaan naar de variëteit van het Nederlands die leerkrachten in Vlaanderen gebruiken. Hij observeerde het taalgebruik van 120 ASO-leerkrachten en stelde vast dat ieder van hen kenmerken van tussentaal gebruikt (bv. weglaten van de eind-t in da(t) en nie(t)). Leerkrachten jonger dan 30 jaar maken het sterkst gebruik van tussentaal. Delarue (2011) legt in dit verband uit dat tussentaal ideaal is voor jonge leerkrachten die weliswaar een bepaalde hiërarchie of autoriteit willen uitstralen, maar toch ook dicht bij de leerlingen willen blijven.
De redacteurs van het in 2012 veelbesproken boek De manke usurpator vragen aandacht voor de talige realiteit van een wijd verspreide tussentaal. Hendrickx en Permentier vinden het belangrijk dat leerlingen op school het onderscheid leren maken tussen verschillende variëteiten: standaardtaal is de variëteit voor formelere situaties (bijvoorbeeld in de les), en tussentaal kun je in informele situaties (bijvoorbeeld tijdens de pauze) gebruiken. De discussie rond tussentaal kan je nalezen in het artikel We spreken allemaal wel eens tussentaal uit De Standaard van 30.08.2012.
Klik hier voor woordenschat rond het onderwijs in Vlaanderen.
Suriname
In Suriname is het Nederlands de onderwijstaal: alle lessen vinden in het Nederlands plaats en de leerlingen gebruiken Nederlands als ze met hun leerkracht praten. Ook buiten de lessen spreken leerkrachten zo veel mogelijk Nederlands tegen de leerlingen. Leerkrachten onder elkaar schakelen buiten de lesuren wel eens over naar andere talen.
Als Surinaamse kinderen naar de lagere school gaan, kennen ze niet altijd Nederlands. Bij een onderzoek van de Taalunie bij ca. 130 Surinamers in Paramaribo bleek dat 21 van hen geen Nederlands spraken voor ze naar school gingen. In het binnenland ligt het aantal kinderen dat van huis uit een andere moedertaal heeft veel hoger. In de praktijk moeten leerkrachten in de eerste leerjaren vaak andere talen als hulptalen gebruiken omdat de leerlingen de stof anders niet zouden begrijpen. Vaak wordt het Sranantongo als hulptaal gebruikt.
Taalkundigen vragen zich af of er ook officieel onderwijs in andere talen dan het Nederlands zou moeten worden aangeboden. Laura Fierens (2006) ondervroeg 192 Surinaamse jongeren in verband met hun taalgebruik en taalattitude. Ze peilde ook naar hun mening over het Nederlands als onderwijstaal. Haar proefpersonen hadden uiteenlopende meningen over de vraag of je als inwoner van Suriname onderwijs in je eigen moedertaal zou moeten kunnen volgen. Nochtans zijn de ondervraagde jongeren wel uitdrukkelijk tevreden met de meertalige samenleving en vinden ze het belangrijk dat die in stand wordt gehouden.
Klik hier voor woordenschat rond het onderwijs in Suriname.
WOORDENSCHAT
Je weet nu welke vormen van het Nederlands op school in Nederland, België en Suriname gebruikt worden. Wil je nu zelf praten over onderwijs en ben je op zoek naar woordenschat over dit onderwerp? Bekijk dan de pagina’s met woordenschat over onderwijs en woordenschat rond het thema studeren.